maandag 31 augustus 2009

Denk eer ge schrijft

De laatste tijd is er in diverse opinieartikels nogal wat te doen rond de kwaliteit van zowel de journalistiek , alsook de online lezerreacties op de nieuwssites.
Zo bekritiseren Leo Neels (DM – 08/08/2009) en Tom Naegels (DS - 14/08/2009) – voor éénmaal mijn vriend - de berichtgeving rond de suïcide van Yasmine. In een ander opinieartikel (DS – 13/08/2009) nemen twee onderzoekers van de VUB de vaak bedroevende kwaliteit van de online reacties op de korrel.
Het is een open deur in trappen door te zeggen dat de Tv-journaals, (kwaliteits) kranten en tijdschriften steeds meer fait divers en populaire (nieuws?)feiten brengen.
Tot op heden zijn we, in vergelijking met het buitenland, nog steeds wat gespaard gebleven van al te diepgravende journalistiek in het privé leven van BV’s of non-BV’s. Hoewel ik niet echt een kenner ben, bemerk ik dat een bepaalde vorm van “gespecialiseerde” pers deze diepgravende journalistiek steeds meer beoefend. De verhalen omtrent scheidingen, verboden liefdes, slippertjes en andere zorgen van BV’s worden steeds smeuïger. Hoe meer slijk hoe liever. De waarheid of de juiste context is daarbij van tweede orde. Kwestie van de concurrentie voor te zijn. Zelfs als je kiest om uit het leven te stappen weten je ze nog te vinden. En omdat stiekem foto’s maken van iemand in het hiernamaals technisch iets moeilijker is, wordt dan maar de familie gestalkt. Schuldigen worden gezocht en automatisch gevonden. Ook non-BV’s die een akkefietje hebben zoals bijvoorbeeld een sterretje teveel laten tatoeëren, zijn een hoofditem in alle kranten en nieuwsbulletins.
En zoals het een moderne nieuwssite beaamt kan de burger dan ook zijn mening geven op deze gebeurtenissen. Als je de moeite doet om deze commentaren te lezen dan is het motto van de meeste schrijvers blijkbaar “hoe vettiger, hoe prettiger”. Als een moeder haar kind uit het oog verliest waardoor het verdrinkt dan staan we direct klaar met bijtende en beschuldigende commentaar. Als er 1 à 2% relevante commentaren zijn op nieuwswebsites dan is dit tegenwoordig een succes. Je zou dus van minder depressief worden en instorten.
Daarom geef ik bovenstaande criticasters gelijk als ze vragen aan de pers wat zorgvuldiger te zijn en daarbij ook de relevantie van de online-reacties in twijfel trekken.
Het feit dat een dergelijke vorm van platte journalistiek beoefend wordt heeft zowel te maken met de hebzucht van de persmagnaten als met de lezer zelf die dergelijke verhalen gretig opslorpt. Zonder de informatie verteerd te hebben en wat te laten bezinken flapt hij er dan ook nog eens een platte, racistische, scheldende oneliner uit op een af andere nieuwswebsite.
Ook bij relevante artikels zijn de reacties vaak een scheldproza van zeer bedenkelijke kwaliteit.
Is dit het niveau van pers en nieuwsgaring dat we willen hebben? Is het op dergelijk niveau dat we de maatschappelijke discussie via de moderne media willen voeren? Hopelijk niet.
Daarom moet zowel de nieuwsmaker als de nieuwslezer (en commentator) dringend meer verantwoordelijk handelen. Aan de lezers van de boekskes zou ik zeggen: lees die brol niet meer. Klik niet meer op de links met wereldschokkend nieuws over la Spears. Als je eens een pikante liefdesstory wil lezen, koop een kwaliteitsvolle (erotische) roman.
Aan de Beyers en de Siffers van deze wereld die deze rommel maken zeg ik: verhoog uw niveau of stop ermee. Er zijn nog andere meer interessante commerciële activiteiten. Ook de kwaliteitspers moet zorgen dat ze haar niveau blijft houden, want ze zijn de laatste jaren ook steeds meer de populaire toer aan het opgaan. Zeker via hun websites.
Ook enige vorm van moderatie op de online reacties zou welkom zijn. Dit is mij inziens geen censuur. Dit zal (en mag) ook niet betekenen dat reageren op een krantenartikel een elitaire bezigheid zou worden. Het is niet de grammatica en de spelling die moeten worden gekeurd. (Anders mag ook ik niet meer schrijven.) Ook inzake het woordgebruik moet iets door de vingers kunnen gezien worden, want het is vooral de inhoud van de reactie die telt. Daarbij is het onbelangrijk of deze komt van mevr. de directrice of de klusjesman.
Dus als alle lezers al denkend lezen en schrijvers denken eer ze schrijven zijn we al een heel stuk verder. Zo kunnen er mooie en interessante (virtuele) discussies ontstaan. Aarzel dus niet om te reageren op deze column. De reacties worden gemodereerd, u weze gewaarschuwd.


- Klik hier om de opinie van Leo Neels te lezen. (DM – 08/08/2009)
- Klik hier om de column van Tom Naegels te lezen. (DS - 14/08/2009)
- Klik hier om het opniestuk “Online reageren is meer dan schelden” te lezen van Ike Picone en Sari Depreeuw (DS 13/08/2009)

maandag 10 augustus 2009

16 jaar, hopelijk voor eeuwig…

”Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden” (Mat.19:6).
O.a. op dit Bijbelcitaat baseren Christenen zich om het huwelijk als een levenslang engagement te beschouwen. O.a. de katholieke kerk staat dan ook niet toe dat een kerkelijk huwelijk wordt ontbonden, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden.
Heden wordt er minder voor de kerk getrouwd omdat in onze geseculariseerde wereld nu eenmaal veel mensen kerk en geloof hebben verlaten. Degene die het vandaag wel nog doen, doen het (steeds) meer uit overtuiging en steeds minder om van het gezaag van (schoon)moeder af te zijn. Gelukkig maar.
Men kan discussiëren over de haalbaarheid van dit Bijbelse gebod en steeds meer gehuwden, ook kerkelijk gehuwden, halen “de eindstreep” niet meer. Het aantal echtscheidingen in ons land is vorig jaar gestegen met 17,6 %, wat een nieuw record is. Daarbij komen alle niet-gehuwde samenwonenden die langdurig een relatie hebben en uit elkaar gaan niet voor in deze cijfers.
Het is geen schande meer om te scheiden. Waar men vroeger als vrouw bij manlief bleef, ondanks de slagen, de zatlapperij en de hoerenloperij, kan men het men vandaag het zich (meestal) permitteren om voor lichtere feiten te scheiden. Gelukkig maar. Het is goed dat men uit een relatie kan stappen die verstikkend, uitzichtloos of respectloos (geworden) is. Ondanks bovenstaand Bijbels gebod hebben ook Christelijke organisaties zoals de KAV veel aandacht voor mensen die uit de echt zijn gescheiden. Dit zowel met praktisch advies als spirituele en emotionele ondersteuning. Dit lijkt mij een logisch gegeven want: "Wie zonder zonde is werpe de eerste steen." (Johannes 8:7).
Maar we mogen zoals Peter Vande Vyvere in Tertio (nr 494, 29-07-2009) schrijft, scheiding niet banaliseren. Scheidingen zijn (meestal) drama’s, zowel voor de partners als voor de eventuele kinderen. Een goede juridische, professionele begeleiding maar vooral een goede opvang door de omgeving kan daarbij enig soelaas brengen. Het is daarbij ook belangrijk dat er eveneens aandacht is voor scheidingen uit langdurige relaties (al dan niet met kinderen) zonder dat het tot een huwelijk gekomen is. Het drama is niet minder groot omdat men niet officieel en/of kerkelijk gehuwd is.
Het groot aantal (echt)scheidingen moet aanzien worden als een ernstig maatschappelijk probleem die de hoeksteen van onze samenleving, het gezin, te veel ontwricht. Daarom moeten Christelijke organisaties ook blijven investeren, zoals ze reeds heel lang doen, in relatievorming. Deze vormingen moeten zowel open staan voor diegenen die zich voorbereiden op een Christelijke huwelijk als voor mensen die kiezen voor een andere relatievorm. Het is dan ook verfrissend dat o.a. de KLJ hun verloofdenontmoetingen openstelt voor beide groepen.
Want vanuit hun geloof moet de Christelijke gemeenschap streven naar minder (echt)scheidingen. Dit via primaire preventie (aandacht voor relatievorming zowel binnen het gezin als er buiten – o.a. het onderwijs -); secundaire preventie (steun bieden bij relatieproblemen) en tertiaire preventie (aandacht hebben voor de individuele en maatschappelijke problemen die voortvloeien uit de vele relatiebreuken).
De openheid naar andere relatievormen en de aandacht voor echtgescheiden koppels en nieuw samengestelde gezinnen betekent niet dat daarom het Christelijk huwelijk gebanaliseerd wordt. Dit blijft voor Christenen de ultieme bezegeling van een liefdesrelatie tussen man en vrouw. Maar als Christelijke gemeenschap hebben we de taak om te streven naar een betere wereld, zowel voor mede-overtuigden als anders overtuigden. Een niet-dogmatische aandacht voor maatschappelijke problemen is daarbij belangrijk.
Voilà genoeg gepreekt, en nu terug naar de praktijk en mijn vrouw wat aandacht geven waarmee ik reeds 16-jaar gelukkig gehuwd ben. Dat ik het geluk mag hebben dat dit eeuwig duren mag…

zaterdag 25 juli 2009

Een sluier onder de kerktoren

Het is de laatste tijd weer feest in ons multicultureel Belgenlandje: een halfslachtige oplossing bij het schrijnende falen van het asielbeleid, het chronisch en sluimerend racisme bij sommige werkgevers, een nieuwe rondje hoofddoekendebat en als top of the bill een Iman die oproept om niet meer naar school te gaan. Talrijke opiniestukken en columns werden dan ook de laatste weken (voornamelijk en opnieuw) aan het hoofddoekendebat gewijd.
Vanuit het superblanke en kerktorengerichte West-Vlaanderen probeer ik omtrent dit debat dan maar ook enkele woordjes op – virtueel - papier te zetten. Mij gelukprijzend dat ik niet in een positie zit van een Antwerpse schooldirectrice die moet vaststellen dat ook zij moet grenzen stellen aan haar multiculturele droom.
Hoewel ik er van uit ga dat de beslissing van het Koninklijk Atheneum in Antwerpen gefundeerd is, en misschien wel de enige mogelijke beslissing was (wie ben ik om het tegendeel te beweren), vind ik in het algemeen dat we moeten oppassen met allerlei regeltjes die ingevoerd worden met als reden het neutraliteitsbeginsel. Niemand is levensbeschouwelijk neutraal, zeker niet de gelovige, maar ook niet de vrijzinnige en zelfs niet de onverschillige. Allemaal hebben we een overtuiging en die overtuiging behoort niet enkel tot de privésfeer maar evenzeer tot de maatschappelijke omgeving. Binnen de maatschappij wenst men zijn overtuiging uit te dragen via de symbolen zoals een sticker op de auto, klederdracht, kledingsaccessoires (zoals een hoofddoek, een kruisje of een keppeltje), een kleurrijke hanenkam of een kale kop.
De westerse tolerantie betreffende religieuze en levensbeschouwelijke symbolen verschilt van land tot land en van gemeenschap tot gemeenschap. Zo zegt enerzijds het laïcistische Frankrijk “non” tegen “opvallende” religieuze symbolen en verbiedt dus de hoofddoek in openbare instellingen. In Londen, anderzijds, is een Bobby met een sikh-tulband een gekend straatbeeld.
Afgemeten aan ernst van de (jaarlijkse) rellen in de ballieu’s naar aanleiding van Quatorze Juillet dit jaar en de extreem rechtse traditie van Frankrijk heeft het hoofddoekenverbod in Frankrijk niet geleid tot meer integratie en/of tolerantie. Ook de meer tolerante houding in Groot-Brittannië stopt het rechts extremisme in dit land niet. Denk maar aan de recente overwinning van de extreem rechtse Britisch National Party.
Dus moeten we de vraag durven stellen of het hoofddoeken debat niet teveel een symbolisch en oppervlakkig debat is. De kern van de zaak zou wel eens dieper kunnen liggen.
Het klein burgerlijke Vlaanderen zal nu eigenlijk eens moeten leren dat een multiculturele samenleving een feit is en dat de nieuwkomers, allochtonen genaamd, steeds meer deel zullen uitmaken van onze samenleving. Een gevolg is dat ze ook hun levenswijze en hun filosofische overtuiging meebrengen naar ons land van melk en honing. We moeten dus als Westerlingen en Vlamingen met dit gegeven leren omgaan en dit durven zien als een uitdaging en een verrijking (ook letterlijk voor onze pensioenkas). Het moet ons uitdagen om de samenlevingsproblemen die daar automatisch uit voortvloeien aan te pakken en op te lossen. Enige tolerantie is daarbij nodig. Zo is het mogelijk dat uw garagepoort geplaatst wordt door een medemens met een mooi chocolade bruin kleurtje en ook u dokter kan er misschien iets minder blank uitzien. Daarbij moet de autochtoon dan vaststellen dat de gekleurde medemens, als hij de kans krijgt (en de wil heeft), zijn werk dan ook nog zo slecht niet doet. M.a.w. tolerantie en integratie is meer dan multiculturele feestjes, eten bij de Turk en de Chinees of rijden met een Japanse wagen.
Tolerantie betekent niet dat de Europese, Belgische of Vlaamse aboriginal zijn identiteit moet opgeven en zich moet aanpassen aan de wensen en overtuigingen van de nieuwe bewoners.
Ook zij hebben de taak zich te integreren en aan te passen aan de bestaande zeden, zonder dat ze daarbij hun authenticiteit moet opgeven. (Dit zou de samenleving enkel maar verarmen.) Dus ook van hun wordt de nodige inspanning, creativiteit en werklust verwacht.
Zo mogen wij van de moslims verwachten dat zij aanvaarden dat de westerse mannen en jongens, met uitzondering van enkele macho’s, een zomers geklede dame of een meisje in het zwembad op een gedistingeerde manier kunnen “bewonderen” zonder dat hun testosteron op hol slaat of hun verstand een meter lager valt. - Waarmee ik niet beweer dat dit bij bijv. (Noord)-Afrikanen wel zo is. - De omgang met lichamelijkheid is nu eenmaal anders in het westen dan in het verre of nabije oosten. Er is dus ook geen aanvaardbare reden om, bijvoorbeeld, een mannelijke verpleegkundige of arts te weigeren voor de medische verzorging van een moslimvrouw. Mijn vrouw moet in Iran ook niet in een minirokje rondlopen met een glas wijn in de hand. M.a.w. als wij ons begeven in een (fundamentalistisch) moslimland dan moeten wij ons ook aan bepaalde leefregels houden die niet de onze zijn.
Bovenstaande zijn natuurlijk de gekende clichés maar de moslimgemeenschap en hun leiders moeten, net zoals bijvoorbeeld Christenen, aanvaarden dat er een scheiding is van kerk en staat en dat de eigen vrijheid stopt waar het de andere zijn vrijheid in het gedrang brengt. Vrije meningsuiting in een democratisch land is een samenspel van individuele vrijheid en maatschappelijk belang.
Multicultureel samenleven is voor mij dan ook een samenspel van het aanvaarden van onze waarden en normen door de allochtone gemeenschap en het respecteren van het authentieke van iedere etnische bevolkinggroep. Als zowel “wij” als “zij” dit doen in een open debat, los van fundamentalisme en extremisme, maar met het nodige realisme dan zou het wel eens kunnen dat een sluier onder de kerktoren wel meer aanvaardbaar wordt.